Op maandag 6 november vond de zitting van de Raad van State plaats betreffende de bouw van de waterkrachtcentrale in de stuw bij Borgharen. Deze juridische strijd heeft reeds een lange historie en is met het oog op visschade of zelfs vissterfte belangrijk voor de sportvisserij.
Na de uitspraak van de rechtbank in Utrecht (in april 2017), waarbij de door de minister afgegeven vergunning voor de bouw van een waterkrachtcentrale werd vernietigd, zijn de initiatiefnemer van de waterkrachtcentrale en de minister hiertegen in beroep gegaan.
De sportvisserij had na de door de sportvisserij organisaties (Sportvisserij Nederland, Sportvisserij Limburg, Vereniging Verbetering Maas te Maastricht en de VBC Roerdal) gewonnen rechtszaak in Utrecht geen beroep aangetekend, maar was wel als derde partij vertegenwoordigd door haar advocaten en adviseurs. Deze hebben waar mogelijk hun inbreng gegeven.
Worst-case scenario
Tijdens de zitting van maandag 6 november 2017 bij de Raad van State ging het er vooral om of bij de beoordeling van de kans op te hoge visschade mocht worden uitgegaan van een worst-case scenario. De onderdelen van de aan te leggen waterkrachtcentrale, de turbineschade en het rooster vóór de turbine, waren eveneens onderwerpen waarvan er weinig overeenstemming bestond tussen de diverse partijen.
Uitspraak
Vanwege de Crisis- en herstelwet dient op korte termijn een uitspraak van de Raad van State te volgen. Deze is voorlopig gepland op 6 december aanstaande. Hopelijk wordt het een sinterklaascadeau voor de sportvisserij. De sportvisserij organisaties zien de uitspraak met veel vertrouwen tegemoet.